Drie maal passeren wij de grens met Tanzania. Wij rijden meer dan 5.000 km in dit immense land, dat 2,5 maal zo groot is als Duitsland. Tanzania laat zich in al haar indrukwekkende verscheidenheid aan ons zien. Wij kiezen voor onbekende en onvoorspelbare routes, off the beaten track. De ruige en dunbevolkte gebieden waar wij doorheen rijden maken onze reis avontuurlijker. Soms maken we gebruik van de gastvrijheid van de plaatselijke bevolking en schuiven we aan bij het avondmaal, soms staan we alleen midden in de wildernis. Het avontuur manifesteert zich buiten ons, maar ook in ons.
Alleen de veel kleinere mt Meru laat zich aan ons zien als wij de tweede maal vanuit Nairobi het noorden van Tanzania doorkruisen. De reusachtige mt Kilimajaro blijft in mist gehuld. Het is bijna winter in Afrika. Er wacht ons een onverwachts warm welkom, als wij vermoeid van een heftige rit in het donker, laat in de avond op een immense boerderij aan de voet van de Kilimanjaro aankomen. Terwijl wij onze tent op de binnenhof mogen uitklappen, wordt binnen een koninklijk Hollands maal en een koel kilimanjaro bier klaargezet. Aan de lange tafel op het prachtige terras met uitzicht op mt Meru buikt de negenkoppige familie Bruinsma nog uit. Courgette soep, verse garnalen uit Tanga, groenten, diverse curry’s, rabarber, knapperig verse groene sla, zelfgemaakte yoghurt met zoete mango’s. Het is een feest om even in het gezelschap van Nederlanders te zijn. Er heerst een ontspannen en rumoerige sfeer. Ik geniet vande nieuwsgierigheid en onderzoekende geest van deze ondernemende en gedreven familie. Dat is een kwaliteit, maar ook een valkuil in een gebied waar de potenties letterlijk en figuurlijk voor ‘t oprapen liggen. Het is zichtbaar hoe de familie van de ene in de andere uitdaging rolt en zich daarbij weinig rust gunt om echt stil te staan en keuzes te maken.
Boerenhart
Mijn boerenhart klopt sneller op deze plek. Ik voel me thuis op deze immense boerderij en zou er zo kunnen werken. De 2.500 ha grote Simba farm was ooit eigendom van Van Sluis, een grote Nederlandse zadenfabrikant, en wordt deels nog gebruikt om zaad- en pootgoed in een tropisch klimaat te testen. Dochter Carina -ook oud hotello, maar dan in Leeuwarden en Zuid-Afrika- bestiert sinds kort de nabijgelegen camping en de grote hoeve, die zij exploiteert als een kleine lodge. De groenten uit de immense moestuinen worden vers van het land in de maaltijden verwerkt. Ik ben even terug op onze eigen hof als ik ze mij de tuinen laat zien. Asperges, artisjok en venkel verwacht ik nog wel zo vlak bij de evenaar, maar oerhollandse groenten als spruit- en boerenkool niet. We slaan goed in voordat wij naar de nabijgelegen camping vertrekken. Voor hen ‘om de hoek’, voor ons een paar km rijden. In alle opzichten zijn het on-Nederlandse grootheden die wij hier ontmoeten: een landgoed op ongeveer 1800 meter hoogte, 7 km lang, 3,5 km breed, met drie boerenhoeves, 80 medewerkers en een giga machinepark. Aan dat laatste wordt nu flink gesleuteld. De grote klus is geklaard. Er is de afgelopen weken hard gewerkt om zo vlak voor de winter de grond te bewerken en in te zaaien met bonen en graan. De mannen mogen tevreden achterover leunen want de regen laat geen dag langer op zich wachten. Wij zijn heel blij dat wij af en toe de droogte en warmte kunnen opzoeken van de riante serre van de nabijgelegen hoeve. Maar de kou hoort er op deze hoogte bij en raakt ons niet echt. Het landschap in dit deel van de Rift Valley is prachtig, de rust weldadig, de natuur gevarieerd.
Omhoog in de mist
Maar zo gevarieerd als de pal oostwaarts gelegen Ngorongoro-krater is het er zeker niet. De weg naar de onvermijdelijke en wereldbekende Serengeti voert ons verplicht door de Ngorongoro Conservancy. Dat ontdekken wij pas een dag daarvoor, maar de keuze is al gemaakt en de extra $ 200 bovenop de hoge entree van de Serengeti, nemen we op de koop toe. Daar hebben wij geen moment spijt van. De Ngorongoro-Conservancy is meer dan alleen een prachtige en immense krater. Het is een gebied waar we in een notendop door diverse ecosystemen rijden. Op weg naar de krater klauteren we in de mist omhoog over een slingerende weg door het regenwoud. Het is koud en winderig. Midden op de dirtroad staan twee jonge leeuwen: broer en zus, die na enige overwegingen toch maar besluiten terug te gaan richting krater, waar het warmer is en meer prooien rondlopen. De mist krult als een wattendeken over de kraterrand en vormt een schril contrast met de grote gele zinderende vlakte in de verre diepte. De ieniemienie stipjes olifanten, buffels en koeien beneden geven eenindruk van het immense hoogteverschil tussen kraterbodem en -rand. Het wild loopt hier tussen het vee van de Masai. Dat is de opzet van een conservancy en het grote verschil met een reservaat zoals de Serengeti. Het is alsof de Masaihutten tegen de hellingen aan zijn geplakt. Duizenden schapen en koeien lopen er tussendoor. In de dalen liggen de hutjes in een kraal bij elkaar. S ’avonds wordt er ook een deel van het vee verzameld en beschermt tegen de roofdieren. De Masai in dit gebied zijn ‘rijk’, niet alleen vanwege hun grote kuddes vee en de gretige aftrek van hun handwerk, maar vooral ook omdat zij delen in de inkomsten uit de hoge entreegelden. Desondanks bedelen volwassenen en kinderen hier op grote schaal langs de weg. Als wij stoppen om even te genieten van het landschap, loopt een heel dorp uit. Een agressieve reactie volgt als wij hun gebaar onbeantwoord laten. Inmiddels weten wij waar het uit voorkomt, maar het nare gevoel dat wij eraan overhouden wordt er niet veel minder op.
Wildebeest migratie
Pas laat in de middag bereiken wij de grens van Ngorongoro met de Serengeti, waar wij onverwachts middenin de wereldberoemde en unieke wildebeest migratie terecht komen. Zover als we kunnen kijken is de horizon gevuld met honderdduizenden gnoes. Kilometers lang werpen ze meters hoge wolken stof op in hun zoektocht naar het malse gras. In hun kielzog reist een heel circus mee: zebra’s, leeuwen, gevlekte en bruine hyena’s, jakhalzen, gieren. Er tussendoor loopt een secretarisvogel, hoog op zijn poten op zoek naar slangen die hij doodstampt voor hij ze opeet. De leeuwen liggen volgevreten, bijna voor dood in het gras en kijken ons van slechts een paar meter afstand meewarig en ongeïnteresseerd aan. De hyena’s zijn op hun lelijkst: hun buik vol met modder zodat hun maag het vlees beter kan verteren. Op de achtergrond steeds weer die horizon, als een fata morgana, gevuld met honderdduizenden gnoes. Het is meer geluk dan wijsheid dat ons hier midden in die migratie brengt. De seizoensregen had de grazers naar het noorden moeten lokken, richting Masai Mara in Kenia en niet hier naar de zuidgrens met de Ngorongoro. De trainees in het Serengeti-informatiecentrum zijn stomverbaasd als ze horen dat hun verhaal niet klopt en hangen aan de lippen van de ervaren ranger die hun te hulp schiet en de tegengestelde trek probeert te verklaren. Beesten houden zich niet aan schema’s en zijn soms onvoorspelbaar.
Middenin wildernis
Die onvoorspelbaarheid maakt het voor ons altijd weer spannend om midden in de wildernis te overnachten: geen afrastering, toilet, water en electra, soms helemaal alleen, zoals in de Serengeti. Alleen ons kampvuur beschermt ons en de auto met tent er bovenop. Maar getuige ons Zimbabwe-olifanten-avontuur is dat geen absolute garantie. Als een olifant dichterbij komt, maak je dan geluid om ‘m te waarschuwen of houd je je juist stil? Een olifant kun je beter niet in zijn ogen schijnen, maar hoe zoek je dan met je lamp als je wat hoort daar in de duisternis? Acht maanden Afrika heeft ons veel geleerd, maar we weten zeker niet alles. Bijvoorbeeld de geaardheid van die ene olifant of de nare ervaring die hij heeft met mensen. Dat maakt het altijd weer spannend als een olifant dichtbij komt. Zoals die ene bul die ons laat in de avond in de Serengeti opzoekt. We liggen al een tijd in bed en worden wakker van zijn ademhaling en zijn gegraas. Het voelt alsof hij ieder moment zijn slurf naar binnen kan steken. Dicht tegen elkaar aan wachten we af wat er gebeurd en halen opgelucht adem als hij vertrekt. Maar het gras om ons heen is blijkbaar zeer gewild, want even later duikt hij weer op om voor de rest van de nacht rond de auto te zwerven. Ik vind het minder spannend dan Frans, maar misschien is het ook naïef. We hadden die olifant al eerder op de avond gezien en hij leek mij erg rustig èn lief. Een betekenisvolle analyse of een fantasierijke geruststellende gedachte? Who cares? Terwijl de olifant naast onze tent door graast, slaap ik als een roos.
Op de bonnefooi
Overnachten in Tanzania is even wennen. In het noorden slapen we veel op campsites, maar verder richting het dunbevolkte midden en zuiden van het land ontbreken die. Daar slapen we in kleine lokale guesthouses, voor luttele bedragen en eten daar meestal chips en chicken met tomatenketchup of chilisaus, ook voor luttele bedragen. Meer variatie is er eigenlijk niet. Net als het ontbijt dat steevast bestaat uit (oud)brood met een gebakken omelet en als we geluk hebben veel vers fruit erbij. Dat gebruiken we in het gezelschap van andere gasten: smakkende lokale reizigers of smakkende Chinezen. In het zuiden van Tanzania slapen we regelmatig bij missieposten of kloosters, zoals de bourgondische Benedictijnenorde, waar we een ‘gut bürgerliche Küche’ ontmoeten, die meestal veel te zout is. We wanen ons even in de Eifel als we vroeg in de ochtend ons hoofd buiten het raam steken en omgeven zijn door de kou en mist. Het is wonderlijk hoe de Duitse monnikken hun levensstijl naar Tanzania hebben gekopieerd: zelfs de stekkerdozen zijn Europees en in de smeedijzeren trapleuning van een missiepost zijn wijntrossen verwerkt en lege Frankische bocksbeutelflaschen van een mooie Duitse witte wijn. Gedwongen door de omstandigheden worden we vrijer in het reizen. Onze reisgids en ons navigatiesysteem geven niet veel adressen meer aan en meestal liggen ze honderden dirtroad-kilometers ver weg. We laten ons leiden door de mooiste routes en niet langer door pleisterplaatsen. Eigenlijk zoals Frans dat het liefst wil. Dat we dan ergens voor een overnachting moeten aankloppen nemen we op de koop toe. Zo worden wij laat in de avond ontvangen op een seminarie waar Castor, Head Principal, ons gastvrij en in vloeiend Engels rond leidt, ons zijn gastenkamers aanbiedt en ons uitnodigt voor de avondmaaltijd met hem en de priesterdocenten. Hij studeerde in Duitsland en promoveerde in de filosofie. Dat hij het drielandenpunt bezocht èn Maastricht, schept een band.
Wild kamperen
In het zuiden van Tanzania zoeken wij onze weg dwars door een heuvelachtig moerasgebied. Voor wie overigens nog unieke natuurgebieden zoekt een aanrader. De drie zeer gevarieerde national parks (Selous, Mikumi en het WNF gesponsorde Utizungwa forest) liggen vlak bij elkaar. Soms doorkruisen we ze. Op het snijvlak tussen gebergte en moeras rijden we binnendoor via Ifakata en Taveta naar Njombe. Op de kaarten staan geen wegen meer en de lokale bevolking geeft schamele aanwijzingen. Maar we wagen het erop en nemen het risico dat we misschien honderden kilometers over ruige wegen terug moeten rijden. De route voert ons door een meer dan prachtig, ongerept, bijna sprookjesachtig gebied, waarin droge heuvels en sappig rijk begroeide dalen elkaar afwisselen. Er woont hier bijna geen mens en de enkeling die we op het bijna 300 km lange traject ontmoeten, kijkt ons in volle verbazing na. De dirtroad wordt steeds smaller en is uiteindelijk niet veel meer dan een graspad met een kleine kale strook in het midden. Een teken dat hier alleen nog maar voetgangers en brommers komen. Door het ruige terrein halen we niet meer dan een gemiddelde van 20 km per uur. We realiseren ons dat we onze bestemming niet meer gaan halen. Wild kamperen is in deze bergachtige ruigte lastig. Met enige schroom – nemen de inwoners ook wel de ruimte om ‘nee’ te zeggen? – kloppen wij tegen het schemerdonker en in de vallende kou aan bij een golfplaten hutje, bovenop een heuvelige jonge ananasplantage (nanas in Swahili). Onze bedoelingen worden na veel handen- en voetenwerk begrepen en baas Faradja in Njombe, die door een van de jongens wordt gebeld, geeft haar zegen. Zo klappen wij in dit prachtige gebied naast de hut onze tent uit en koken wij onze maaltijd. Het uitpakken van tent, stoelen en kookspullen zorgt voor hilariteit. De drie mannen kijken met verwondering toe en laten ons dan verder met rust. Als wij in onze daktent liggen, horen wij ze tot laat in de avond bellen met hun families om hun verhaal te doen over hun bijzondere mzungu-gasten uit Nederland. Als wij de volgende ochtend in Njombe Faradja ontmoeten, ontdekken we dat het een project is van de Amani Universiteit in oprichting. Faradja en haar man Isaac, de ceo van de universiteit, nodigen ons uit voor een maaltijd bij hun thuis. Wij genieten van hun gastvrijheid en het bijzondere maal, maar onze zorg over de kaalslag in het gebied waar wij vandaan komen, de dreigende erosie en de beloning van hun werkers kunnen zij niet wegnemen. De beoogde universiteit heeft een evangelische grondslag en de meer dan 600 ha hebben enkel tot doel via allerlei projecten inkomen te genereren voor de hoge ambities van Isaac. Dit onder het mom van natuurbeheer en community building. Hun vraag aan ons om hun mee te komen helpen bij de giga projecten waar zij voor staan, nemen wij twijfelend in overweging. Wel gaan we in op hun verzoek ze te adviseren over de restauratie van een heel oud kerkje in het gebied en rijden daar graag voor om.
4×4 sportbeha
De route door het dunbevolkte midden en zuiden van Tanzania voert ons door uitgestorven gebieden over dirtroads, soms zo slecht dat de vullingen uit onze kiezen rammelen. Een 4x4sportbeha is op sommige trajecten geen overbodige luxe. Wij rijden door droge steppes, door een ruige wildernis, door leegte. Onderweg zien wij de meest uiteenlopende vervoersmiddelen: ossenwagens, ossensleeën, ezels. In de dunbevolkte gebieden trekken marskramers op hun fiets van dorp naar dorp om hun kleurrijke koopwaar te slijten, zoals ik ze me dat van vroeger herinner.
[metaslider id=1278]
Soms nemen we lifters mee, zoals dat hele oude stramme echtpaar dat wij met veel moeite achterin hijsen. Onze auto staat binnen een paar minuten bol van hun lichaamsgeur. Keuvelend over alles dat ze onderweg zien laten ze zich 50 km lang vervoeren. Onze twijfels of ze dit misschien als een unieke kans zien een deel van de wereld te zien groeit met de minuut. Maar dat blijkt niet zo te zijn. Zoals zoveel afrikanen, zijn zij vroeg in de ochtend lopend op weg gegaan met een bestemming ergens tientallen km ’s verderop.
Rode linten en kruisen
Dat bijzondere landelijke beeld zal helaas niet lang meer bestaan. In het midden en zuiden van het land worden, zonder pardon voor de natuur, rode en brede linten getrokken om ruimte te maken voor extreem brede asfaltwegen. Langs trajecten van vele honderden kilometers verdwijnen hele dorpen. Inwoners worden meestal niet gecompenseerd, getuige de rode kruisen op de gevels, het teken dat de bewoner zijn huis in het verre verleden iets te dicht bij de oude weg heeft gebouwd. Wat Tanzania gemeen heeft met andere Afrikaanse landen is de groeiende corruptie die speelt rondom grote projecten als deze. Het is nog niet zo ernstig als in Kenia, maar ook hier staan kranten vol van schandalen over de bouw en aanleg van wegen, ziekenhuizen, universiteiten en de winning van delfstoffen. Alles door Chinezen. In Tanzania wordt zelfs het trottoir in de kleine stad Njombe door de Chinezen aangelegd. Een klus die met het grootste gemak door plaatselijke aannemers kan worden uitgevoerd. Volgens de lokale verhalen alles ter compensatie van de vrijlating van de zoon van de huidige president. Hij werd in China betrapt op drugshandel en ter dood veroordeeld. De invloed van de Chinezen in Afrika is zorgwekkend. Ze betalen veel geld om opdrachten te krijgen. Kartelafspraken zijn daarbij gebruikelijk. Volgens Afrikaanse nationale media gaat de macht van de Chinezen heel ver en bepalen ze in sommige landen via zwaar gefinancierde verkiezingscampagnes welke presidentskandidaat de meeste kans krijgt. Het maakt de Chinezen er niet geliefd op. Integendeel. Net als in veel andere landen in Afrika zijn het ook hier de Chinezen die stropen en bestiaal afslachten van wilde dieren stimuleren. De illegale export van ivoor, neushoorn, pangolinschubben en houtskool, dat op grote schaal wordt geproduceerd en verkocht in grote zakken, is nog steeds niet aan banden gelegd en heeft dramatische gevolgen voor de natuur.
Onze Hof
Even zorgwekkend zijn de ontwikkelingen die zich langzaam maar zeker voltrekken op onze Hof. De gasten zijn tevreden, de bezetting hoog, maar in de bedrijfsvoering en op de achtergrond spelen zaken die voor onrust zorgen en steeds meer onze aandacht vragen. De gemeente heeft een handhavingsactie ingezet, grotendeels gebaseerd op een slechte bestudering ons dossier. Vanaf een afstand en met de slechte verbindingen lukt het ons niet om de gemeente daarvan te overtuigen. We voelen ons machteloos. Pas nadat zus Ireen in het gemeentelijk dossier de bewijsstukken tevoorschijn haalt, kunnen we opgelucht ademhalen. Maar dan de pap is dan al gemorst. De hele affaire kost ons allemaal dagen werk en is voor ons en het thuisfront erg belastend. Het voelt alsof ik volop aan het werk ben en verdwijn in mijn hoofd en in de computer. Onze prachtige plek op het bountystrand aan de Indische Oceaan waar we ons, samen met de twee jonge duitse studenten Paul en Jakob, te goed doen aan verse langoustines, vis en kokosnoten gaat deels aan mij voorbij. Soms trekken we niet verder als we geen zekerheid hebben over een goed internet. Als we aan de grens met Mozambique staan en ze ons geen visum willen geven, kost het mij niet veel moeite om in bijzijn van de douaneambtenaren spontaan tranen te laten opwellen. De gedachte aan de aanhoudende stress voor mijn zus Ireen, maakt mij verdrietig en machteloos. Het maakt grote indruk op het jonge team van de plaatselijke douane, maar heeft niet het beoogde effect. Het visum wordt ons geweigerd en we keren onverrichterzake weer terug naar Tanzania. Ons bezoek aan de prachtige Nuarro lodge in het noorden van Mozambique van oud-hotello-studiegenoot Annelies van der Vorm moeten we helaas laten varen.
Live events
Mooie en bijzondere berichten van het thuisfront zijn er ook. Op wonderlijke wijze bereikt ons laat in de avond op 16 mei in de verste wildernis van de Serengeti een sms uit Utrecht. Onze kleinzoon Ake is een half uur geleden geboren. Een bericht waar we lang naar hebben uitgekeken: “gefeliciteerd, jullie zijn net weer opa en oma geworden van een kerngezond mannetje”, schrijft Bertran, de zoon van Frans. Anders dan anders kunnen wij nu niet meteen in de auto stappen en naar Utrecht rijden waar we onze kleinzoon in onze armen nemen. Het voelt vreemd, maar de roes is er niet minder op. We vieren ons feestje in onze daktent en laten de boodschap tot ons doordringen, terwijl we fantaseren over de stoere naam en de jonge drager ervan: Ake Lenssinck. Pas een paar dagen later kunnen wij Frans zijn opa-foto sturen, die we een maand daarvoor hebben genomen. Niet met de echte Ake in zijn armen, maar met een surrogaat in de vorm van een Jack-fruit. Hij ruikt heerlijk en voelt groots en lekker. Het is bijzonder om een paar dagen later met Bertran en Marleen te Skypen. Ze zien er stralend uit met z’n vieren. Hun geluk is voelbaar en het is heerlijk om daar even deelgenoot van te zijn. Terwijl we zwijgzaam in het water van het Victoriameer staren, genieten we na van ons gesprek.
Een bijzondere levensgebeurtenis is het huwelijk van Lieke, de dochter van mijn overleden zus Josje. Het lot bepaalt dat ze trouwt op 6 juni, de sterfdag van haar moeder. Dat maakt het huwelijk voor haar, voor haar vader, voor onze kleine familie bijzonder en emotioneel.Lieke en Joram zien er stralend uit. Mijn moeder is zo trots op haar kleindochter en helemaal verrukt over de bijzondere ceremonie. Op afstand ben ik er de hele dag bij en geniet mee, maar het voelt ook als een gemis dat ik er fysiek geen deelgenoot van ben. Als mijn familie de laatste voorbereidingen treft voor de grote dag, gaan mijn gedachten in stilte terug naar het moment, zoveel jaar geleden, dat ik op mijn verjaardag bij mijn zus waakte. Opnieuw voel ik hoe ik haar mis. Het maakt mijn verjaardag in dat warme Afrika in alle opzichten emotioneel. Het is raar om deze dag te vieren zonder geliefden. Ik ben ontroerd door het lieve liedje dat Hester en Ireen mij toezingen en de vele lieve berichten en wensen van vrienden en familie. Maar de dag heeft voor mij in dubbel opzicht een rouwrandje. Een aantal, mij dierbare mensen, reageert laat en pas na aansporing, alsof ik van de aardbodem ben verdwenen. Frans heeft niets in petto en vergeet mijn verjaardag. Ik ben ontroostbaar en voel me heel alleen en eenzaam. Het staat symbool voor onze relatie op dat moment. De perikelen rondom onze Hof eisen hun tol en leggen een enorme druk op ons en vooral op mij. Het bezet mij volledig, ik verlies mij er in en mijn poging om vat te krijgen op de ontwikkelingen leidt alleen maar tot frustraties. Het grote inzicht ligt dichtbij, maar wil zich nog niet mij te ontvouwen. Ik mis mijn vriendengesprekken in Nederland die mij altijd hebben geholpen te relativeren en los te laten. Ik drijf langzaam maar zeker ver bij Frans vandaan. We hebben grote hoogtes gekend op deze reis, genoten van elkaar en met elkaar, maar we zitten nu in een diep dal. Ik ben verward, zie geen weg terug meer, geen route om te bewandelen. Ik overweeg mijn reis af te breken en terug te reizen naar Nederland. In mijn verwarring en chaos besluit ik uiteindelijk toch te blijven, mijn reis met Frans af te maken en met hem samen naar ons beginpunt te gaan. Ik koester geen verwachtingen meer over ons, geen beelden, geen hoop. Mijn besluit voelt verdrietig en tegelijk heel bevrijdend. Ik laat mijn controle en mijn neiging om vast te houden varen en voel een hele prettige en ontspannen gelatenheid, waarin ik me voor eeuwig zou willen wentelen. Onze reis ligt voor ons open als wij de grens met Zambia overgaan, ontvankelijk voor alles wat zich aandient.
Om al onze foto’s te bekijken, klik hier door voor onze foto’s op Flickr,
Om onze route door Tanzania te zien en te kijken waar we nu zijn, klik hier door naar onze pagina op Polarsteps,
Info en websites van overnachtingsadressen in Tanzania:
www.simbafarm.com, mt Kilimanjaro
Kudu campsite en lodge, Karatu
www.moshi-hostel.com/en, Moshi
www.arusharesorttz.com, Arusha
Meseroni Snake park, Arusha
New Tembo Beach Hotel, Musoma
Local guesthouses in Babati, Dodoma, Morogoro, Njombe, Tunduru, Masasi en Sumbawanga
Old Farmhouse, Iringa
Peramiho Catholic Seminary, Peramiho
Monastery and Abbey Peramiho, Peramiho
Uwemba Missionpost, Uwemba/Njombe
Ocean Front Hotel, Lindi
Kilwa Dreams Lodge, Kilwa
Mikadi Campsite, Dar Es Salaam
HondoHondo campsite, HondoHondo/Udzungwa forest camp
Serenti en Ngorongoro bushcamps
Ha Bertie,
wel een beetje lastig om op je blog te reageren via deze route. Vergeet je mail niet te checken zo nu en dan…. Mooi motto aan het eind, zo oud als het werelddeel waar je reist: ontvankelijk voor alles wat zich aandient. (Zelfs voor koloniserende Chinezen? 🙂 )
groeten Jan & Nies
Hoi Jan, Hoi Nies. Ik heb de mail zojuist gelezen. Dat is nu precies de vriendenspiegel die ik hier in Afrika zo mis. Thx. Ik kom er via de mail nog op terug. Ja, zo mooi als het motto aan het eind is, zo oud als Methusalem. We kennen het van ons werk, zien het bij klanten, geven er wijze woorden aan. Maar als het ons -laat ik het bijmelf houden – mij betreft is het zo lastig om te herkennen en erkennen. En die Chinezen. ik hed dat stuk tekst uiteindelijk uit mijn blog geschrapt. Maar inderdaad. De koloniserende Chinezen doen niet veel anders dan onze voorouders eeuwen lang hebben gedaan en dat op deels nog doen, maar dan iets fraaier ingekleed. Over circels gesproken. Liefs, Bertie
Ha Bertie,
wel een beetje lastig om op je blog te reageren via deze route. Vergeet je mail niet te checken zo nu en dan…. Mooi motto aan het eind, zo oud als het werelddeel waar je reist: ontvankelijk voor alles wat zich aandient. (Zelfs voor koloniserende Chinezen? 🙂 )
groeten Jan & Nies
Hoi Jan, Hoi Nies. Ik heb de mail zojuist gelezen. Dat is nu precies de vriendenspiegel die ik hier in Afrika zo mis. Thx. Ik kom er via de mail nog op terug. Ja, zo mooi als het motto aan het eind is, zo oud als Methusalem. We kennen het van ons werk, zien het bij klanten, geven er wijze woorden aan. Maar als het ons -laat ik het bijmelf houden – mij betreft is het zo lastig om te herkennen en erkennen. En die Chinezen. ik hed dat stuk tekst uiteindelijk uit mijn blog geschrapt. Maar inderdaad. De koloniserende Chinezen doen niet veel anders dan onze voorouders eeuwen lang hebben gedaan en dat op deels nog doen, maar dan iets fraaier ingekleed. Over circels gesproken. Liefs, Bertie